Er is een aantal manieren om je in te kopen. Meestal is het iemand vanuit de organisatie zich wil inkopen en soms is het een manager of investeerder van buiten die zich inkoopt. In het eerste geval spreken we van een Management Buy Out en in het tweede geval spreken we van een Management Buy In.

Welke optie het ook is, het gaat altijd om een participatie waarbij een aandeel in een bestaand bedrijf wordt gekocht. Hiervoor is een participatieovereenkomst nodig. De aandelen kunnen worden verkocht door bestaande aandeelhouders (herplaatsing) of er worden nieuwe aandelen uitgegeven (emissie). In geval van emissie komt het geld voor de betaling van de aandelen in de kas van de onderneming zelf terecht.

Er moet altijd goed worden gekeken hoe het aandelenkapitaal en daarmee de zeggenschap is verdeeld. Als je je inkoopt in een bedrijf wordt je medeaandeelhouder. Je hebt dan stemrecht in de aandeelhoudersvergadering en je hebt recht op een deel van het dividend, als daartoe wordt besloten. Wat vind je belangrijk? Is jouw inkoop gericht op financieel rendement of ben je op zoek naar invloed en zeggenschap?

Soms is die keuze al voor jou gemaakt door middel van certificering van aandelen. In dat geval koop je certificaten van aandelen, wat betekent dat je wel de economische rechten van het aandeel hebt maar niet het stemrecht.

Daarnaast werken veel Besloten Vennootschappen met een holding of holdingstructuur. Dit betekent dat de aandeelhouders via een holding eigenaar zijn van de werkmaatschappij. Ook kan het zijn dat een holding niet alleen de werkmaatschappij onder zich houdt, maar ook bedrijven die er enkel op zijn gericht om waardevolle assets te beschermen. Hierbij kun je denken aan vastgoed, intellectueel eigendom of meer risicovolle vaste activa zoals machines, inventaris en installaties.

Bestudeer daarom goed de juridische en financiële structuur van de onderneming waar je aandelen in gaat kopen.

Financiering bij inkopen in een bedrijf begint met een ondernemingsplan en de financieringsparagraaf. Je moet immers aan financiers kunnen aantonen dat het verstandig is om jou geld te lenen om je in te kopen in een bestaand bedrijf.

Financiering bij inkopen in een bestaand bedrijf kan op twee manieren. Interne financiering en externe financiering. Als huidige aandeelhouders bereid zijn om een financieel risico te lopen en jou vanuit het bedrijf te financieren, dan is sprake van interne financiering. Zij lenen jou het geld wat jij niet hebt. Ook het geld wat je zelf inlegt is interne financiering. Denk hierbij aan spaargeld, erfenissen of schenkingen die je hebt ontvangen.

Externe financiering is het aantrekken van geld buiten het bedrijf. Hierbij kun je denken aan een lening bij de bank en andere vormen van vreemd vermogen. Een combinatie van eigen vermogen en een lening bij de bank is vaak de gekozen weg.

Als je financiering via de bank wilt regelen vraagt deze altijd om een ondernemingsplan met een financieringsparagraaf. Zij beoordelen de prognoses en kijken of er in verschillende scenario’s genoeg geld is om jou af te lossen. Als je een minderheidsbelang hebt (<50% aandelen) dan heb je feitelijk geen controle over de geldstromen van de onderneming. In dat geval zijn banken erg terughoudend om jou te financieren tenzij je harde zekerheden kunt bieden (2^e hypotheek op je huis, garanties van derden etc.).

Mocht je tot een externe financiering komen dan staat er in de financieringsovereenkomst beschreven hoe jouw onderneming (de “koopholding”) wordt gefinancierd en welke voorwaarden daaraan verbonden zijn. Dat zijn de bindende afspraken tussen jou en de financier. Met de financiering in je koopholding kan jij je vervolgens inkopen in het bedrijf.